Marturia
Jaargang 4, Nummer 7, Juni 2012
Samenvatting
De relatie tussen Joden en christenen kent een beladen geschiedenis. Waren het aanvankelijk christenen die uiteenlopende vormen van verdrukking uit hun directe omgeving moesten ondergaan, het overgrote deel van de kerkgeschiedenis toont een christenheid die zich niet altijd bijzonder tolerant heeft opgesteld naar andersdenkenden in het algemeen en de Joden in het bijzonder. Toch moeten we oppassen voor al te haastige generaliseringen. Zoals gebruikelijk bij historische teksten, dienen uitspraken van kerkvaders in de juiste context te worden geplaatst, ook, of juist, wanneer deze de Joden negatief afschilderen. F.J. Elizabeth Boddens Hosang laat in haar boeiende bijdrage zien dat, in tegenstelling tot populaire beeldvorming, Joden en christenen eeuwenlang nauwe relaties hebben onderhouden. Tegen deze achtergrond moeten de vaak afkeurende bewoordingen van de kerkvaders over de Joden worden begrepen. Het ging hen niet zozeer om de Joden, maar om de ‘verjoodsing’ van hun schaapjes waartegen ze, goedbedoelend, waarschuwen. Alhoewel we deze kerkvaders dus niet zomaar van antisemitisme mogen beschuldigen, hebben hun uitlatingen de verhoudingen tussen Joden en christenen uiteindelijk geen goed gedaan.