Augustinus en de pelagianen

De pelagiaanse prediking

In de kring van gecultiveerde christenen in Rome maakte de jonge monnik Pelagius naam. Hij was afkomstig uit Brittanië of Ierland. Pelagius streefde naar een morele hervorming waarbij de nadruk kwam te liggen op de geestelijke vermogens van een gelovige, diens persoonlijke engagement en de vrije wil. Zijn oproep tot perfectie leidde tot een golf van ascetisme.
Dit alles was een nieuw soort onderricht. De beklemtoning van de kracht van de menselijke wil devalueerde de genade, de Goddelijke kracht. Bij dit alles gebruikte Pelagius juridische concepten. Hij zag de genade als een beloning voor het persoonlijke engagement, voor begunstigingen koesterde hij een minachting. Deze zaken bleken redenen voor de grote aanhang onder de adel.
Toen Pelagius in 411 via Carthago naar Palestina reisde, bleef zijn leerling Celestius achter in de Afrikaanse stad. Celestius sprak daar over de goedheid van de menselijke natuur, waarbij hij de goddelijke hulp bij het geloof nagenoeg uitsloot. Hij minimaliseerde ook het nut van de doop, maar realiseerde zich niet welk een grote rol de doop bij de Afrikanen speelde. In Carthago volgde al snel een ontmoeting tussen de bisschoppen en Celestius. Het vonnis luidde dat de leer van Pelagius niet in overeenstemming is met de leer van Christus.
Geleidelijk aan ontwikkelde Pelagius zelf zijn leer verder, waarbij het accent meer kwam te liggen op de zelfbeschikking. Dit leidde tot discussies in Jeruzalem, waar Pelagius was. Op 20 december 415 werd er in Diospolis (Lydda, dicht bij Caesarea) een concilie gehouden.

Misverstanden

Op dit concilie ontstond echter een groot misverstand. Pelagius verklaarde er namelijk alle Katholieke geloofswaarheden te belijden. Pelagius ging zelfs zo ver dat hij de leerstellingen van Celestius loochende. Het concilie sprak daarom geen oordeel uit over de leer van Pelagius. Dit leidde echter tot een misverstand omdat Carthago zich tegen Pelagius had uitgesproken, terwijl Palestina voor hem was of althans … leek te zijn.

Ophelderingen

Op het moment dat de misverstanden tot mislijdende verhalen leidden en de ronde gingen doen, kwam Augustinus tussenbeide. Hij mengde zich echter met grote tegenzin in de discussie, omdat ook zijn vriend Paulinus een vriend van Pelagius was. Met grote bescheidenheid ging Augustinus echter in op het werk De Natura van Pelagius, dit in zijn werken De Natura et gratia (Over de natuur en de genade) en De libero arbitrio (Over de vrije wil). Bij dit alles vermeed hij bewust persoonlijke polemiek. Ook gaf Augustinus antwoorden op vragen van vrienden in De gratia Christi et de peccato originali (Over de genade van Christus en de erfzonde).
Zoals gezegd aarzelde Augustinus om in de discussie mee te doen. Pas op het moment dat er dubbelzinnigheden openbaar kwamen, reageerde hij. Hij wilde dan de strijd voeren tegen de dubbelzinnigheid. De gestis Pelagii (Over de controverse met Pelagius) schreef hij met het doel om opheldering van zaken te geven. Augustinus ontdekte bij zijn onderzoek dat het concilie van Diospolis (zie boven) alleen maar de Katholieke leerstellingen besproken had. De ideeën van Pelagius zelf waren geen onderwerp van discussie.

De genade

Volgens Augustinus is de mens niet in staat uit zichzelf tot God te komen. God moet daarentegen werkzaam zijn in de mens. In verband met het Pelagianisme ging Augustinus de mens steeds meer in het licht van Gods genade zien. Zijn ideeën werden niet gevormd in de studeerkamer, maar berustten vooral op persoonlijke ervaringen. De essentie van zijn gedachten werd gevormd door de liefde.

Julianus

Julianus – bisschop van Eclanum, een stad in het zuiden van Campanië – kwam in conflict met Augustinus. Hij was leider van een geseculariseerde vorm van Pelagianisme. Terwijl Augustinus het ‘volk’ op het oog had, leerde Julianus een pelagiaans individualisme.
In de discussies die plaatsvonden behandelde Julianus Augustinus vaak op negatieve wijze. Zo beschuldigde hij hem van Manicheïsme. Voor Augustinus was deze manier van polemiseren nieuw, hij was namelijk altijd hoffelijk geweest. Julianus week voortdurend af van het doctrinaire vlak om persoonlijke beledigingen te uiten. Augustinus beantwoordde alleen de valse aantijgingen van Julianus.
Uiteindelijk won de genade het van de natuur, hoewel bij Augustinus de menselijke verantwoordelijkheid wel degelijk een belangrijke rol bleef spelen!