Kerstfeest en Epifanie in de vroegchristelijke kerk

Inleiding

In de vroege kerk was hét feest bij uitstek het Paasfeest, waarbij de dood en opstanding van Jezus Christus werd gevierd. Deze gebeurtenissen uit het leven van Jezus speelden al vanaf het begin een grote rol in het herdenken en vieren van de kerk. Voor het apart vieren van de geboorte van Jezus Christus, op een vastgesteld moment, zijn pas in later eeuwen concrete aanwijzingen. Hoewel veel onduidelijk is over de precieze ontwikkelingen van het Kerstfeest en Epifanie, lijken de gegevens op een vrij late ontwikkeling te wijzen.

De Wijzen uit het Oosten, Ravenna, zesde eeuw.

In dit artikel wordt een globaal overzicht gegeven van de theorieën over de ontstaansgeschiedenis van het Kerstfeest en Epifanie. Door bestudering van allerlei geschriften 1 uit de periode van de vroegchristelijke kerk kan een globale reconstructie worden gegeven van het ontstaan van de beide feesten.

Achtergronden

Allereerst volgt hieronder een korte schets van de algemene en kerkelijke context in de vierde en vijfde eeuw, een context waarbinnen het ontstaan van de beide feesten te plaatsen is.

Algemene context

Vanaf het begin van de vierde eeuw was er sprake van een politieke éénheid in het Romeinse Rijk. Daarnaast werd de culturele situatie bepaald door het Laat-Hellenistische en Neoplatoonse gedachtegoed. Taalkundig was de situatie zo dat in het Westen het Latijn steeds meer de rol van het Grieks overnam, terwijl het Grieks in het Oosten de belangrijkste taal bleef. Er bleven echter ook wel allerlei lokale talen bestaan, zoals het Koptisch en het Syrisch.

In 313 n.Chr. werd door toedoen van keizer Constantijn de Grote het christelijke geloof een toegestane religie. Dit leidde tot allerlei voor christenen gunstige maatregelen. Zo werd bijvoorbeeld rond 321 n.Chr. de zondag als officiële rustdag ingevoerd. Het christelijke geloof drukte een steeds groter stempel op de maatschappij, maar tegenbewegingen bleven niet uit. Zo bleven tal van mysteriegodsdiensten zich handhaven, en ook keizer Julianus (361-363 n.Chr.), door christenen ook wel de Afvallige genoemd, keerde zich tegen het christendom. Maar in 380 n.Chr. verklaarde keizer Theodosius I (379-395 n.Chr.) het christelijke geloof tot de officiële staatsgodsdienst.

Kerkelijke context

Binnen het christendom deden zich ook conflicten en debatten voor die van belang zijn voor een beter begrip van het ontstaan van het Kerstfeest en Epifanie. Met name in de vierde en vijfde eeuw werden er debatten gevoerd over de persoon van Christus. Men kreeg te maken met diverse stromingen die een weerwoord vroegen en die daardoor het doordenken van de visie op Christus stimuleerden. Deze visies waren ook van invloed op het verstaan van de inhoud van Kerstfeest en Epifanie.

Enkele voorbeelden van deze stromingen zijn:

  • Arianisme
    De beweging van het Arianisme ontstond met de Alexandrijn Arius (256-336 n.Chr.) die leerde dat Christus als de Zoon en Logos door God was geschapen. Christus was weliswaar het hoogste schepsel en de verdere schepping was door Hem tot stand gekomen, maar “er was een tijd waarin de Zoon niet was”, dit in tegenstelling tot de eeuwige Vader. Bij de incarnatie maakte de Logos inwoning in de historische Jezus, dit in plaats van een menselijke ziel. In 325 n.Chr. werd het Arianisme veroordeeld op het concilie van Nicea. Er werd onderstreept dat de Zoon één in wezen (homo-ousios) is met de Vader.
  • Nestorianisme en Monofysitisme
    Het Nestorianisme ontstond in de 5e eeuw. Het stelde dat Christus uit mens én Godheid bestaat, met een grote nadruk op de mens. Het eerste is de drager van de tweede: de mens is het instrument, de Godheid geeft heil en verlossing. De stroming leidde tot een felle reactie: de éénheid van Christus kwam in het geding, maar ook Zijn relatie tot de menselijke werkelijkheid. Tijdens het concilie van Efeze in 431 n.Chr. werd de eenheid van Christus’ persoon onderstreept. Dit leidde echter weer tot een tegenreactie: Eutychus beklemtoonde zó sterk de godheid van Christus dat het menselijke opging in het goddelijke, het zogenaamde Monofysitisme, waarbij mono voor één staat en fysis voor natuur. In 451 n.Chr. werd tijdens een concilie te Chalcedon deze leer veroordeeld vanwege de ondermijning van de menselijke betrokkenheid bij de verlossing. Het concilie stelde dat Christus volledig God én volledig mens is.

In deze kerkelijke, maatschappelijke en culturele context ontwikkelden zich de opvattingen rondom het Kerstfeest en Epifanie.

Kerstfeest

De precieze ontstaansgeschiedenis van het Kerstfeest is niet bekend. In ieder geval lijkt het feest in het Westen te zijn ontstaan, waarna het zich geleidelijk verspreidde naar het Oosten.

Uit een lijst met sterfdata van martelaren uit 354 n.Chr. blijkt in Rome de datum van 25 december als veronderstelde geboortedatum van Jezus al voor te komen 2. Vanuit het Westen heeft het Kerstfeest zich geleidelijk verspreid naar het Oosten. In ca. 380 n.Chr. noemt Gregorius van Nazianze zich de initiatiefnemer voor het Kerstfeest in Constantinopel 3.

Ten aanzien van de oorsprong van het Kerstfeest zijn er een tweetal theorieën die een antwoord kunnen bieden: een godsdiensthistorische en een zogenaamde chronografische.

Godsdiensthistorisch

Volgens de godsdiensthistorische benadering heeft het Kerstfeest zijn oorsprong in het voor-christelijke feest van de zonnewende, in 275 n.Chr. op 25 december ingesteld door keizer Aurelianus (270-275 n.Chr.), die daarmee de verering van de zonnegod een centrale plaats probeerde te geven. Het betrof hier een cultisch feest rond de zogenaamde Sol Invictus (de Onoverwinnelijke Zon), waarbij de afwisseling van het duister door het licht centraal werd gesteld. Het feest zou gedurende de vierde en vijfde eeuw zijn gekerstend door de christenen van Rome: Christus is de Zon der Gerechtigheid, het Licht van de wereld 4.

Chronografisch

De tweede benadering voor het ontstaan van Kerstfeest is te vinden in het feit dat men op zoek ging naar een beginpunt voor de zogenaamde christelijke tijden. De vraag naar het moment van de geboorte van Jezus Christus werd relevant. In de geschriften van de kerkvaders komen diverse suggesties voor voor deze geboortedag 5. Een veel voorkomende datum was 25 maart, die men vereenzelvigde met de dag van de conceptie, de zogenaamde ontvangenis. In Rome leidde dit gegeven tot 25 december als geboortedag van Jezus Christus, 9 maanden na 25 maart.

Verspreiding

De ‘uitvinding’ van Rome verspreidde zich in de loop van de vierde eeuw verder in het Middellandse Zee gebied. Zowel in het Oosten als het Westen werd het feest geleidelijk ingevoerd.

Thematiek

De namen voor het Kerstfeest waren in het Latijn: Nativitas Domini Nostri Jesu ChristiNatale Domini. In het Grieks: hè genethahè theophaneia (de Godsverschijning). Uit diverse preken van kerkvaders is af te leiden dat het thema op deze feestdag een weerslag was van de discussies over de leer van de persoon van Christus (zie Kerkelijke context hierboven). Kerstfeest heeft in de geschriften van de kerkvaders vaak betrekking op o.a.:

  • Het vieren van de geboorte van Jezus Christus, d.w.z. het historische aspect;
  • De preken onderstrepen de leer van de orthodoxie;
  • Er is vaak sprake van thema’s rondom de begrippen Licht en Zon.

Deze thema’s zijn zowel in het Oosten als het Westen terug te vinden.

Vormgeving

Over de vormgeving van de liturgie van het Kerstfeest is in de periode voor de zevende eeuw weinig bekend. Rome hield op den duur drie diensten: ’s nachts, ’s morgens en overdag. Dit werd geleidelijk, in elk geval vanaf de zevende eeuw, een algemeen gebruik. De invulling, vanaf de zesde eeuw, bestond onder andere uit het lezen van de vaste gedeelten uit de Bijbel 6. Geleidelijk werd het aantal lezingen van drie, zoals gebruikelijk in Rome, teruggebracht tot twee per dienst en Johannes 1 kreeg geleidelijk een prominente rol, met name vanwege de passende thematiek.

Epifanie

Over de oorsprong 7 van het feest van Epifanie, gevierd op 6 januari, is veel onduidelijkheid, maar de summiere gegevens wijzen in de richting van Egypte als de vermoedelijke plaats van ontstaan. Het feest lijkt in ieder geval in het Oosten te zijn ontstaan, terwijl het Kerstfeest ontstond in het Westen.

Oorsprong

Omstreeks 200 n.Chr. vermeldt Clemens van Alexandrië het feit dat de gnostische Basilidianen op 6 januari de doop van Jezus vieren, waarbij de nederdaling van de Logos zou hebben plaatsgevonden als een huwelijk tussen de mens en de godheid. Hoewel sommigen hierin een oorsprong voor het feest zien, lijkt het onwaarschijnlijk dat hier een oorsprong voor het feest van Epifanie ligt.

Verbanden met Egyptische heidense culten lijken te worden verondersteld door Epiphanius van Salamis (derde eeuw). Op 6 januari werden feesten gevierd, waarbij de rivier de Nijl een grote rol speelde. Wellicht hebben we hier met een mogelijk verband met de oorsprong van Epifanie te maken, aangezien ook in dit laatste feest het water een belangrijke rol speelt, zoals de Jordaan bij de doop van Jezus. Maar ook dit verband met de oorsprong van Epifanie blijft onzeker.

De doop van Jezus, Ravenna, zesde eeuw.

Een nog andere verklaring kan wellicht worden gevonden in de betekenis van het woord Epifanie: verschijning. Het werd ook gebruikt ter aanduiding van de ‘verschijning’ van hellenistische heersers. Dit verband wordt echter nergens in teksten van kerkvaders gelegd.

Verspreiding en thematiek

Epifanie verspreidde zich in het Oosten als het feest van de doop van Jezus, dat het hoofdmotief werd. Uit het reisverslag van Egeria – die rond 380 n.Chr. in Jeruzalem was – wordt duidelijk dat ’s nachts de geboorte in Bethlehem werd gevierd, waarna in Jeruzalem de viering van de verschijning plaatsvond. ’s Middags ging men naar de Jordaan om daar de doop van Jezus te gedenken. Aanvankelijk werd met Epifanie dus ook de geboorte van Jezus herdacht, tot de invoering van het Kerstfeest. Vanaf dat moment werd het het feest van de doop van Jezus. Ook in het Westen werd Epifanie gevierd. Er zijn enkele getuigen uit de derde en vierde eeuw.

De thema’s die zich rond dit feest ontwikkelden waren:

  • De aanbidding door de Wijzen uit het Oosten, een thema dat met name in het Westen dominant werd en leidde tot het feest van Driekoningen;
  • Jezus’ doop, dat in het Oosten blijvend met Epifanie geassocieerd bleef;
  • Het wonder te Kana.
Vroege afbeelding van de Wijzen uit het Oosten, Catacomben van Priscilla in Rome

Het werd het feest van de zogenaamde ‘verschijning van de Heer’.

Besluit

De oorsprong van de beide feesten is slechts in grove lijnen duidelijk. Hun gezamenlijke wortel betreft de verschijning of komst van de Heer Jezus Christus, maar verder zijn de feesten niet direct tot elkaar te herleiden. Ieder feest heeft een eigen taal, symboliek en ontwikkeling.

Wel is het duidelijk dat de beide feesten voor- en buiten-christelijke invloeden hebben ondergaan. De mate waarin dat het geval is blijft ter discussie staan. De invloeden zijn in ieder geval opgenomen in een christelijke perspectief, door zogenaamde acculturatie. Verder is wel duidelijk dat de diverse christelijke gemeenschappen elkaar over en weer hebben beïnvloed en verrijkt ten aanzien van de liturgie rondom de feesten. Tenslotte dient nogmaals te worden opgemerkt dat thema’s rondom de feesten zijn bepaald door de discussies met betrekking tot de persoon van Christus, die met name in de vierde en vijfde eeuw werden gevoerd.

Bronnen

Noten

  1. Enkele teksten zijn te lezen in het boek ‘Kerstmis en Epifanie, Teksten uit de vroege kerk over de geboorte van Christus’. Zie de Bronnen bij dit artikel.
  2. Het gaat hier om een lijst uit de Chronografie van Philocalus. Zie Het Kerstfeest in de vroege kerk op Lucepedia. In dit artikel wordt ook gewezen op het feit dat Jezus’ geboortedag hier voorkomt in een lijst met sterfdagen van martelaren, die als feestdagen werden gevierd. Dit wijst erop dat ook Jezus’ geboortedag als een feestdag werd gezien.
  3. Zie Het Kerstfeest in de vroege kerk op Lucepedia. Hier wordt ook opgemerkt dat dus niet Constantijn de Grote de initiatiefnemer kan zijn geweest van het Kerstfeest, zoals vaak wordt beweerd.
  4. In het al genoemde artikel op Lucepedia wordt opgemerkt dat het christelijke taalgebruik met betrekking tot Licht en Zon niet noodzakelijk hoeft terug te gaan op de cultus van de Sol Invictus, aangezien deze genoemde thematieken ook ruimschoots in de Bijbel zelf terugkomen.
  5. Voor meer details zie het artikel Het Kerstfeest in de vroege kerk op Lucepedia.
  6. De lezingen waren a) middernacht: Jesaja 9, Titus 2, Lukas 2:1-14; b) ’s morgens: Jesaja 61, Titus 3, Lucas 2:15-20; c) overdag: Jesaja 52, Johannes 1.
  7. Zie voor het volgende ook het artikel Het Epifaniefeest in de vroege kerk op Lucepedia.