Papyruslied uit de vroege kerk krijgt nieuw leven als worshipsong1
Het oudst bekende christelijke lied blijkt verrassend eenvoudig van toon en vorm – en klinkt eerder als een volksliedje dan als plechtig kerklied. Dat schrijft het Nederlands Dagblad in een artikel van Dick Schinkelshoek, waarin hij verslag doet van de herontdekking en muzikale herinterpretatie van een bijzonder papyrusfragment uit de derde eeuw.
Volgens het ND werd dit snippertje papyrus in 1918 gevonden op een vuilnisbelt bij Oxyrhynchus in Egypte, een plek waar ook vroege fragmenten van het Nieuwe Testament zijn aangetroffen. Het lied roept in lyrische bewoordingen op tot universele stilte en aanbidding van de Drie-enige God: “Laat iedereen stil zijn. […] Als wij de Vader, de Zoon en de Heilige Geest lofzingen, laat al de machten antwoorden: amen, amen.” Volgens John Dickson, de Australische theoloog die het lied opnieuw onder de aandacht bracht, “staat het nergens ter wereld in een gezangboek of worship-bundel.”
Dickson liet het lied hercomponeren door bekende Amerikaanse aanbiddingsleiders Chris Tomlin en Ben Fielding. De moderne versie klinkt gospelachtig, maar probeert het antieke karakter te behouden. Over deze onderneming verschijnt in juli de documentaire The First Hymn.
Strikt genomen is dit niet het álleroudste christelijke lied dat we hebben, aldus het ND. In de brieven van Paulus “horen we echo’s van wat in de eerste christelijke gemeenten moet zijn gezongen en gereciteerd.” Denk aan Filippenzen 2 of Romeinen 8. Maar: “muziek hadden we er niet bij.” In dit papyrusfragment wel – en dat maakt het uniek.
“Liederen zingen uit andere tijden (en plaatsen) maakt de lofzang rijker”, aldus Schinkelshoek in aansluiting van wat de nieuwtestamenticus Tom Wright ooit zei: “Hoe meer eeuwen er zitten tussen de verschillende liederen in een kerkdienst, hoe beter het is.” Het voorkomt eenzijdigheid, want christenen uit andere eeuwen hebben andere aspecten van God bezongen. Beter is het om stemmen uit verschillende tijden te mengen.
