“Met Athanasius staat of valt christelijk geloof”1

Athanasius wordt weinig geciteerd, maar zijn belang voor de theologie kan niet worden onderschat, zo betoogde prof. dr. A. van de Beek vrijdag tijdens een symposium in Amsterdam over Godskennis en menswording.

In het symposium “Godskennis en menswording” kwam Athanasius uitvoerig aan bod. Sprekers waren prof. Van de Beek (Amsterdam), dr. E. P. Meijering (Leiden) en prof. P. J. J. van Geest (Amsterdam). Op 11 december volgt er nog een symposium over Athanasius in Leiden. Beide dagen zijn georganiseerd door het Centrum voor Patristisch Onderzoek (CPO).

Athanasius ontwikkelde volgens prof. Van de Beek een niet-filosofische triniteitsleer, waarbij hij uitging van Gods onveranderlijkheid. God Zelf kan niet lijden volgens Athanasius, maar Christus, die voluit God is, wel, omdat Hij God in het vlees is. Athanasius vocht voor het homo-ousios (wezensgelijkheid) van de drie goddelijke personen, omdat de verlossing van de mens door Christus’ lijden anders op het spel zou staan. Athanasius hield vast aan de gedachte dat God Zijn schepping niet in de steek kon laten en daarom Zijn Zoon gezonden heeft. Van de Beek, samenvattend: “Jezus is God Zelf. Er is één God, Die ook is gekruisigd. Er is geen theologie zonder Athanasius. Met hem valt of staat het christelijk geloof.”

In de ochtendlezing liet dr. Meijering zien dat er vier wegen waren om God te leren kennen. De mens, die naar Gods beeld geschapen is, heeft een ziel en kan daarom God leren kennen. De mens kan namelijk kiezen tussen goed en kwaad, hij kan de harmonie in de natuur ontdekken en zo ook God leren kennen en ten slotte kan de mens God leren kennen door het Woord van God, Dat in Christus mens geworden is.

In de behandeling van deze vier wegen ging dr. Meijering uitgebreid in op de discussies die hierover gevoerd werden met de marcionieten en de ariaanse partij. Het gedachtegoed van Plato was in deze tijd zeer actueel en Origenes ging er zodoende van uit dat God, voordat Hij de wereld schiep, ook al scheppend bezig was geweest. Athanasius ging bij de schepping echter uit van een schepping uit niets en nam daarmee afstand van de gedachte van de goddelijke ambachtsman, zoals die in Plato’s Timaeus voorkomt, die orde schept in de chaos.

Prof. Van Geest sloot de lezingencyclus af met een inhoudelijke samenvatting van het beroemde Vita Antonii, geschreven door Athanasius. In vijf verschillende fasen komt Antonius dichter bij God. Het element van de ascese en de afzondering, de strijd tegen de demonen en de duivel vormen wezenlijke onderdelen daarbij. Uiteindelijk wordt Antonius 105. De persoon van Antonius is levensechter dan vaak wordt gedacht, aldus prof. Van Geest.