Klassieke én moderne kerkvader1

Sinds enkele tientallen jaren is de gestage stroom van vertalingen van werken van Augustinus merkbaar toegenomen. Het is duidelijk: zijn preken en geschriften oefenen op velen een grote aantrekkingskracht uit. Daarbij is er een groeiend aantal (detail)studies aan deze kerkvader gewijd.

Maar wie een biografie over hem in onze taal wil lezen, heeft minder keus. Er is de goede biografie van A. Sizoo, ruim vijftig jaar geleden verschenen. Er is het mooie, kleine geschrift van O. Noordmans uit 1933, en natuurlijk de enkele keren herdrukte klassieker van F. van der Meer, erudiet en in prachtig Nederlands geschreven, voor het eerst in 1947 verschenen. Dit boek beschrijft de kerkvader overigens als zielzorger en is geen eigenlijke biografie te noemen.

Maar nu zag een uitgebreide studie het licht waar de komende tijd niemand die in onze taal grondig over Augustinus wil lezen omheen kan: ”Augustinus, de kerkvader van het Westen. Zijn leven, zijn werk, zijn invloed” van de hand van dr. K. van der Zwaag. Het is diens tweede Augustinusboek. Het eerste verscheen in 1993, maar de nieuwe editie is zo veel grondiger, zo veel uitgebreider, dat er sprake is van een geheel nieuwe studie.

Zoektocht

In de hoofdstukken 1 tot en met 6 gaat de auteur de levensloop van Augustinus na. Hij schrijft over zijn jeugd, zijn opleiding, zijn zoeken naar waarheid en rust, over zijn streven om als retor carrière te maken, zijn contacten met de volgelingen van Mani en zijn loskomen van de manicheeërs, over zijn belangstelling voor het neoplatonisme, over zijn ontmoeting met Ambrosius, zijn bekering, zijn verlangen naar een contemplatief leven als geleerde, zijn roeping tot het bisschopsambt, zijn strijd met donatisten en Pelagius, over zijn levenseinde onder de dramatische verwoesting van Noord-Afrika door de Vandalen en de belegering van Hippo, waar hij 28 augustus 430 de laatste adem uitblies. Dr. Van der Zwaag schetst deze levensweg heel nauwkeurig en grondig, aan de hand van de geschriften die in de loop der jaren zijn ontstaan.

Daarna, vanaf hoofdstuk 7, schrijft hij over ”Augustinus: een herder en leraar:”, ”Thema’s uit het denken van Augustinus”, ”Augustinus en het beroep van Rome en Reformatie” en ten slotte een epiloog over de actualiteit van Augustinus. Aan het slot treft de lezer ook een overzicht van leven en werk van de kerkvader aan, een uitgebreid literatuuroverzicht en een personenregister.

De auteur heeft in deze studie ontzaglijk veel literatuur verwerkt. Het overzicht telt twintig bladzijden, met eerst een overzicht van de bronnen in de Nederlandse taal, daarna een korte lijst met bronnen in overige talen, daarna de secundaire literatuur (meer dan 300 titels), waaraan nog vele titels zouden kunnen worden toegevoegd, zoals de werken van E. Gilson, H. Hagendahl, K. Holl, E. Mühleberg en de Nederlandstalige studies ”Het oordeel van den kerkvader Augustinus over de Romeinsche oudheid” (1942) van L. J. Elferink, en ”Monnica. Augustinus’ visie op zijn moeder” (1978) van P. M. A. van Kempen-van Dijk. Wat is en wordt veel over deze kerkvader geschreven. Wat zou de kerk zonder deze kerkvader zijn geweest?

Mij trof –en daarin verraadt zich de auteur, kerkredacteur bij het Reformatorisch Dagblad, als ‘man van de pers’– dat Van der Zwaag in het zeer uitgebreide notenapparaat nogal eens verwijst naar artikelen in dagbladen, wanneer hij de lezers in de actualiteit van een aspect van het denken van de kerkvader wil laten delen. Maar zijn studie heeft niets van oppervlakkigheid die soms aan de dagbladen kan worden verweten. Integendeel, wat is hij intens met zijn onderwerp bezig geweest!

Een van de boeiende aspecten van deze kerkvader, die op de breuklijn van de klassieke oudheid en de middeleeuwen staat, is dat hij volop in de aandacht staat zowel bij rooms-katholieken als bij hen die het spoor van de Reformatie volgen. Luther was een augustijner monnik; hij en Calvijn noemden Augustinus „geheel de onze”, hoewel deze waardering niet altijd zonder kritische noties was.

Een van de aspecten van dit boek is dat de schrijver herhaaldelijk ingaat op discussies die rond Augustinus zijn en worden gevoerd. Zo gaat hij in op de gedachtewisseling tussen A. P. Bos en W. Aalders over het platonistische bij Augustinus en op de vraag of christenen de klassieke filosofie al dan niet kunnen gebruiken. De visie van Karl Barth en in zijn navolging die van G. C. van Niftrik en A. F. N. Lekkerkerker over de rechtvaardiging door het geloof komt ter sprake, evenals de receptie van Augustinus in de middeleeuwen, door Thomas van Aquino, de reformatoren en door theologen en filosofen als Baius, Jansenius en Blaise Pascal.

De sacramenten, de verhouding van rechtvaardiging en heiliging, genade en verkiezing, genade en wilsvrijheid, over het huwelijk, het kloosterleven, Augustinus’ visie op de kerk en op het Jodendom en de ontwikkeling van zijn denken komen eveneens aan de orde. We ‘ontmoeten’ mevrouw C. J. de Vogel (1905-1986), die gevoed is door het platonisme, „maar ook in Augustinus haar grote voorbeeld zag.” De naam van mevrouw Chr. Mohrmann, die in het vertalen van preken van Augustinus een voortrekkersrol heeft gespeeld, komt echter maar eenmaal voor, in een voetnoot.

Lijden

Dr. Van der Zwaag sluit af met een korte verhandeling over de actualiteit van Augustinus. Eén zin daaruit: „Augustinus is een klassieke én moderne kerkvader, omdat hij de vragen van de zin van het leven, de geestelijke omgang met God en Christus en de vragen van het kwaad en het lijden in alle diepte en emotionaliteit aan de orde gesteld heeft.”

Bij de beschrijving van Augustinus’ bekering, waarvan hij zelf in de ”Confessio­nes” zo aangrijpend verslag doet, heb ik me wel afgevraagd of dr. Van der Zwaag deze niet te zwaar laadt als een bekering tot God, en te weinig als een bekering tot een ascetisch leven waarin wordt afgezien van het huwelijk en een wereldlijk beroep.

En zou Augustinus niet zeven in plaats van vier boetepsalmen hebben laten bevestigen aan de wand van zijn kamer waar hij ziek lag en stierf? Possidius, bisschop van Calama en vriend van Augustinus, die over deze boetepsalmen vertelt, noemt geen aantal, maar de kerk telt er vanaf oude tijden immers zeven.

Dat er met het lichaam van de overledene is ‘gesold’ –in de zesde eeuw naar Sicilië en vandaar naar Pavia gebracht en in de 19e eeuw weer terug naar Hippo– lezen we niet. Ook niet over de tragische terechtstelling van Augustinus’ vriend Marcellinus in 413 – maar er is ook zo veel uit dit rijke leven te vertellen.

Blikverbreding

Al met al een boek dat mijn respect afdwingt, een boek waar de auteur heel veel studietijd aan heeft besteed en dat boordevol informatie is, zonder dat de leesbaarheid daardoor wordt geschaad. In de talloos vele noten legt de schrijver niet alleen verantwoording af van de vindplaats, maar zijn ook heel veel bijzonderheden opgenomen en wordt naar de meest recente literatuur verwezen. Er zijn weinig visies en beschouwingen over deze kerkvader die de auteur niet onder ogen zijn gekomen en waarop hij niet ingaat.

Wie zich in ”de hele Augustinus” verdiept, ervaart niet alleen vermeerdering van kennis, maar ook verbreding van zijn blik en verrijking en verdieping van zijn innerlijke overtuiging. Daarom wens ik dit boek vele lezers toe, ook als een geleide naar de geschriften van de kerkvader zelf.

Nog twee wensen voor een volgende druk: een zaakregister zou het boek nog toegankelijker maken en een kaart van Africa Romana, zoals achter in het boek van F. van der Meer, het landschap waarin de kerkvader van het Westen leefde, nog iets aanschouwelijker.

N.a.v. ”Augustinus, de kerkvader van het Westen. Zijn leven, zijn werk, zijn invloed”, door dr. K. van der Zwaag; uitg. Groen, Heerenveen, 2009; ISBN 978 90 5829 911 6; 384 blz.; € 24,50.

Bron

1
Bron: RD, Cultuur & boeken, 22-04-2009, Ds. L. J. Geluk.