Judas is geen verrader in zijn eigen evangelie1
Door: Lodewijk Dros
Het oeroude evangelie van Judas toont een andere Judas dan de verrader uit de Bijbel. Bovendien biedt het document een inkijkje in het vroegste christendom. Vandaag wordt het Judasevangelie in Washington openbaar gemaakt. In een interview met Trouw gaat onderzoeker Hans van Oort voor het eerst in op de grote betekenis van de vondst hiervan. Van Oort is hoogleraar patristiek en gnostiek in Nijmegen. Hij heeft als een van de weinigen de tekst gezien.
Van Oort schetst hoe de discipel (volgeling) die volgens het Nieuwe Testament Jezus verraadde, in het evangelie van Judas een man is die Jezus juist als geen ander begreep. Judas overtreft de andere discipelen en is de ‘ster’ van zijn evangelie.
De in het Koptisch gestelde codex (boek) is 1700 jaar oud en gaat terug op een Grieks origineel dat voor het jaar 180 geschreven moet zijn. Toen werd het Judasevangelie al bestreden door kerkvader Ireneus. De documenten werden in de jaren zeventig van de vorige eeuw ontdekt en verhandeld in Midden-Egypte, en leidden lange tijd een obscuur bestaan. Vorig jaar doken de documenten op bij een Zwitserse stichting, die de restauratie en vertaling financierde. Het resultaat daarvan wordt vandaag gepresenteerd.
Volgens Van Oort is het Judasevangelie een gnostische tekst; de gnostiek is een vroegchristelijke stroming die het aflegde tegen het orthodoxe christendom. Gnosis is intuïtieve kennis, waardoor gelovigen bevrijdend inzicht krijgen. Het geschrift levert niet alleen kennis op over de gnostiek – een in new-age-kringen populair gedachtegoed – maar zegt ook iets over de vroegste christelijke gemeente. Die bestond uit bekeerde joden.
“De ontdekkingsgeschiedenis van de Judas-codex is mooier dan ‘De Da Vinci Code’ van Dan Brown”, aldus de hoogleraar, “want dit is echt gebeurd.” Volgens Van Oort is sinds de vondst van de codex dertig jaar geleden waarschijnlijk de helft van de vellen verdwenen. Er waren “dreigingen met moord en doodslag, smokkel, een geheel of gedeeltelijk geroofde codex, en een handelaar die papyri domweg in een ijskast legde.” Hij verwacht dat er de komende tijd vermiste teksten zullen opduiken.