CPO-congres kerkvaders: Mensen verlangen naar directe bronnen1

Mensen verlangen naar directe bronnen en laven zich daar waar ze direct voedsel ontvangen, aldus prof. dr. W. J. Janse. Hij illustreerde er gisteravond in Utrecht de relevantie van de kerkvaders mee.

In het Academiegebouw opende prof. Janse gisteravond een internationaal congres over kerkvaders, georganiseerd door het Centrum voor Patristisch Onderzoek (CPO). Tot en met morgen zijn zestig wetenschappers in de domstad bijeen om te spreken over het thema “mystagogie”, ove r de vorming (letterlijk: inwijding) van de mens tot christen.

De decaan van de faculteit godgeleerdheid van de Vrije Universiteit (VU) in Amsterdam memoreerde de kritiek van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) tien jaar geleden met betrekking tot de slechte toestand van de patristiek (studie van de kerkvaders) in Nederland. De kerkvaders zijn volgens de KNAW belangrijk omdat ze in een grondleggende periode leefden met het oog op het ontstaan van de leer van de kerk. Janse: “Sindsdien is de situatie fundamenteel verbeterd dankzij de komst van het CPO, de daarin vertegenwoordigde universiteiten van Amsterdam en Tilburg en de enthousiaste CPO-directeur prof. Paul van Geest.”

Behalve de twee bijzondere leerstoelen in Amsterdam (VU) en Tilburg heeft het CPO vier postdoconderzoekers, vier aio’s (promotiestudenten) en dankzij de overeenkomst met het Aceot (The Amsterdam Centre for Eastern Orthodox Theology) aan de VU ook een gasthoogleraar uit Engeland voor een periode van vier jaar. Vorige week heeft het faculteitsbestuur besloten een nieuwe promotieplaats toe te kennen op het gebied van de patristiek, aldus de decaan.

“Patristiek leeft”, reageert Janse desgevraagd op de goed bezochte bijeenkomst gisteravond. Hij noemt het bemoedigend dat bisschoppen, priesters, oosters-orthodoxen, rooms-katholieken en protestanten hun weg naar Utrecht hebben gevonden.

Dr. Karla Pollman uit St. Andrews sprak over de verhouding tussen retorica, exegese en mystagogie in het werk van Augustinus. Zij ging met name in op het visioen dat Augustinus samen met zijn moeder Monica beleefde in de Italiaanse havenplaats Ostia over God en het eeuwige leven. Deze ervaring was ongewoon, maar wel een voorafschaduwing van het leven van de heiligen na de dood, zo zei zij. De conclusie die Pollman trok was dat Augustinus in dit leven zelfkennis nauw verbond met kennis van God.

Bron

1